Kook de aardappelen in de schil. Hierdoor nemen ze minder water op, wat belangrijk is om een plakkerig deeg te voorkomen.
Controleer of ze gaar zijn door een mes in het midden van de aardappel te steken. Als het mes er gemakkelijk doorheen gaat, zijn ze klaar.
Pel de aardappelen zodra ze voldoende zijn afgekoeld om aan te raken.
Gebruik een pureeknijper of een fijne zeef om ze te pureren. Vermijd een staafmixer; dit maakt de puree plakkerig.
Laat de puree volledig afkoelen voordat je verdergaat.
Maak een bergje van de aardappelpuree op een schoon werkblad.
Voeg de bloem, eidooier, en een snufje zout toe. Als je wilt, kun je een beetje geraspte Parmezaanse kaas of nootmuskaat toevoegen voor extra smaak.
Meng voorzichtig met je handen tot een samenhangend deeg. Kneed niet te veel; dit maakt de gnocchi taai.
Verdeel het deeg in 4 gelijke delen.
Rol elk deel uit tot een lange worst van ongeveer 2 cm dik. Gebruik bloem om plakken te voorkomen.
Snijd de rol in stukjes van 2 cm en druk zachtjes een vork in elk stukje om het klassieke ribbeleffect te maken. Dit helpt de saus beter vast te houden. Je kunt hiervoor ook een speciale gnocchiplank gebruiken.
Breng een grote pan gezouten water aan de kook.
Kook de gnocchi in porties. Ze zijn gaar als ze boven komen drijven, meestal na 1-2 minuten.
Schep ze voorzichtig uit het water met een schuimspaan en leg ze op een schaal.
Serveer direct met een eenvoudige saus, zoals een saliebotersaus, tomatensaus, of pesto. Strooi eventueel wat Parmezaanse kaas over de gnocchi.