Met slechts vijf ingrediënten en een klein beetje werk tover je zo een stuk of twintig roomboterkoekjes in de koektrommel. Ze zijn echt heel makkelijk te maken. En wil je een keer een andere smaak dan voeg je er gewoon wat nootjes of chocoladestukjes aan toe. De koekjes blijven minimaal twee weken lekker in een afgesloten trommel.
Ingrediënten (voor ongeveer 20 medium koekjes)
- 200 gram bloem
- 8 gram bakpoeder
- 120 gram boter
- 100 gram suiker
- 1 ei
- Laat de boter op kamertemperatuur heel zacht (bijna vloeibaar) worden.
- Meng (gaat makkelijk met een vork) het losgeklopte ei met de suiker en het bakpoeder. Voeg dan de boter en de bloem toe, goed mengen totdat er geen bloem meer zichtbaar is. Kneed het deeg heel even met de handen totdat het deeg niet meer kruimelt en soepel aanvoelt. Rol er dan met de handen een ‘worst’ van ongeveer twee centimeter doorsnede. Laat het deeg minimaal een half uur in de koelkast opstijven.
- Snijd ‘de worst’ in 20 gelijke plakjes. Maak van de plakjes bolletjes, door ze tussen je handen te rollen.
- Verwarm de oven voor op 180°C. Bekleed een bakplaat met bakpapier en verdeel de 20 bolletjes over de plaat. Druk de bolletjes een beetje plat met je hand. Tijdens het bakken lopen de koekjes nog uit, dus ze hoeven niet heel plat de oven in te gaan.
- Bak de koekjes, met één bakplaat tegelijk, 15 minuten op 180°C. Laat de koekjes afkoelen op een taartrooster.
